De Vreemdeling keert terug

(Dit verhaal was onderdeel van het programmaboekje.) 


De Vreemdeling keert nogmaals terug.

Al geruime tijd heerste er een vreemde sfeer in de oude Fivelstad. Er hing iets in de lucht, bijna tastbaar en toch zo vluchtig als een zucht. Damsters spraken elkaar er op aan, maar niemand kon met de juiste woorden benoemen wat hij of zij voelde, wat er gaande was of komen zou. Over één ding was men het eens: het ongrijpbare en het onbenoembare gaf een opwindend en aangenaam gevoel …….  

Het was aardedonker, bladstil en de Damster Toren sloeg klokke één. Een lichte zindering trok door het park en wie er bij zou zijn geweest, zou gezworen hebben dat alles wat hij in het donker nog zien kon verdubbelde, vertroebelde, alsof zijn ogen vol water zaten. Er was een korte hevige flits en daarna was alles weer als tevoren.

Nee! Niet àlles. Er was iets nieuws. Er was iets bij. In het uiterste schijnsel van een oude lantaarn, stond pal naast de grote kastanjeboom in het park een rijzige figuur. Getooid in een oude monnikspij, de kap diep over zijn hoofd geschoven, stond daar de Vreemdeling en naast hem zijn kist. Nadat hij zichzelf een moment van bezinning over zijn nieuwe omgeving had gegund, ontsloot hij de kist en haalde daaruit zijn staf van vreemd gedraaid eikenhout.

De Vreemdeling zette zich met trage tred in beweging en maakte een volledige ronde om de Nicolaïkerk, die hij in alle rust aandachtig inspecteerde. Toen hij terug was bij zijn kist, schouwde hij nogmaals op naar het eeuwenoude monument. "Vol van consten ende aanschouwelyckheden", prevelde de Vreemdeling. "Aanbidden van den Heer, maar ook gezaamlyk leering ende vermaeck. Dàt is dus wat het mensvolk thàns wenscht. Ende het is goet."

Hij streek door zijn lange grijze baard en opende de kist. Zachtjes murmelde hij monotoon een bezwering en gebaarde daarbij met zijn staf. Lange, onverstaanbare volzinnen waar geen einde aan leek te komen, totdat uit de kist een warme gloed naar boven scheen. Steeds intenser werd de gloed vanuit de kist, die Nicolaïkerk en park bescheen alsof de zon op zijn hoogste punt stond. Maar zo langzaam als de gloed was verschenen, zo snel was alles weer voorbij. Het felle licht leek te imploderen naar het inwendige van de kist en plots was alles weer donker en verstild. Ook de Vreemdeling was verdwenen. Vanuit het niets klonk nog een zachte, wegijlende stem: "De Alchemist. Hij is het die u klaarheid zal brengen….." 

Tekst: Pim Feijen