Het Mysterieuze gat

(Dit verhaal was onderdeel van het programmaboekje.) 

Er doen wilde verhalen over de ooit florerende servieshandel van Jozeph en Agatha Diggels de ronde. Het zou er niet pluis zijn. Sterker nog, het zou er spoken en niet zo kinderachtig ook! Vanwaar, zo vraagt eenieder zich af, zijn die vreemde verhalen in de wereld gekomen?
Luister en huiver!

Op een warme avond in mei gebeurt er iets heel vreemds. Jozeph Diggels is nog  even naar het lavet gegaan voordat hij de echtelijke sponde betreedt. Op het moment dat Diggels zijn riekende resultaat met een ferme ruk aan het koord aan het plaatselijk riool wil toevertrouwen valt er met donderend geraas een gat in de vloer van zijn winkel in kostbaar porselein. Vraag niet hoe het een met het ander te rijmen is. Het gebeurt, en allemaal in een flits. De gevolgen zijn rampzalig.
In een minimum van tijd verdwijnt de gehele breekbare inventaris van kostbaar chinees porselein met het prijskaartje er nog aan in de diepte. Duur glaswerk en fijn vormgegeven servieswerk zijn binnen enkele seconden een prooi van het stinkend riool.
Alsof de ramp nog niet groot genoeg is, wordt ook nog een deel van het huisraad mee de diepte in gezogen. Stoelen, tafels, een compleet nieuw bankstel, alsmede een lampenkap ontglippen aan de graaiende handen van Diggels en storten reddeloos omlaag. Vrouw Agatha, die nog net op tijd uit de echtelijke sponde is gesprongen, weent bittere tranen in de armen van haar sidderende echtgenoot, die de deurknop van het lavet nog in zijn handen heeft. Meer heeft hij niet kunnen redden.
Verslagen blikken zij in de diepte waar het tot duizenden stukjes versplinterde tafelgerei glinstert in het zwakke licht.
Welke is echter de gunst in de handen van het lot dat zij nog leven en niet meegezogen zijn naar de diepte? Zij zoeken naar antwoorden maar kunnen ze niet vinden.

Was het zinsbegoocheling of horen zij daar een kort kuchen vanuit de diepte?

Diggels, een nuchter mens, is geen type voor diepzinnige overpeinzingen over lot en bestemming. Hardwerkend ondernemer als hij is, heeft hij, na een paar dagen treuren de draad weer opgepakt. Provisorisch wordt in korte tijd het enorme gat onder zijn huis met zand en planken gedicht en hij begint een nieuw avontuur; een handel in toiletunits.

Maar o, wat een duivels pact nu toch. Het kopend publiek blijft weg. Niet alleen uit vrees dat er zich meerdere rampen voltrekken zullen, maar ook vanwege de verhalen. En men weet hoe het gaat met verhalen. Zij doen de ronde en ze worden steeds wilder.
Er wordt gezegd dat het huis in handen is gevallen van duistere machten. En het beangstigende  ervan is nu juist dat niemand weet welke machten het zijn!
Ook letterlijk raakt het huis steeds meer in een kwade reuk. Een mix van licht ontvlambare stoffen heeft zich als een mist om het huis genesteld. Iemand die kwaad in de zin heeft hoeft slechts een lucifer af te strijken en.....

Diggels verkoopt geen enkel toilet. Hij probeert ze te slijten aan passerende Coopluyden maar die zien geen gat in de handel.
Kort daarna staat de winkel in toiletunits leeg. Diggels is met vrouw en de kleine Diggeltjes met de laatste bus naar het Noorden vertrokken, een mengsel van salpeter en fosfor als een mist om zich heen meevoerend.
Men spreekt van een grijze figuur met een baard die de bus reed.
Ergens onderweg, zo wordt verteld, hoorden mensen een ijselijk gekrijs. Enkele vliegende gestalten werden gesignaleerd. Er werd in de open ommelander velden een kort maar fel brandend vuur gezien maar een zoektocht naar de plaats van het vuur levert geen enkelresultaat op.
Van Jozeph en Agatha Diggels heeft de gemeenschap in de Oude Fivelstad nooit meer iets vernomen.

Diggels' oude huis staat er nog steeds. De firma Van Hout heeft er een handel in kisten in gevestigd. Coopluyden schijnen de kisten graag te willen en als kattenbak te verkopen.

Onder de winkel is het zand dat Diggels ooit gebruikte om zijn gat te dichten door het riool weggespoeld. Onwaarschijnlijke verhalen gaan er, als zou er een stelsel van gangen zijn dat met elkaar verbonden is. Het kostbare porselein is waarschijnlijk door dit gangenstelsel weggespoeld naar een onbereikbare plaats. In dat verband wordt de geest van Fokko, de monnik van de Wierde, genoemd. Maar dat is een verhaal, voor meer rijpere lezers bedoeld.

Waar is het prachtige serviesgoed, waarvan een gedeelte, naar men beweert nog onbeschadigd is  uiteindelijk terecht gekomen? Het blijft de fantasie van de bewoners van de Oude Fivelstad tot op de dag van vandaag prikkelen.

Was het de wind of horen wij werkelijk een kort lachje vanuit de diepte?

Tekst: May B. Wilder